Aan: Jeroen ter Brugge curator Maritieme Collecties Rijksmuseum Amsterdam
DEAR JEROEN (2)- FROM SASJA HAGENS, CONTEMPORARY MARINE ARTIST
Spierballen en de kracht van de suggestie
Beste Jeroen,
‘Een schip is eigenlijk altijd aan het zinken.’Dit waren de woorden van een wereldzeiler die ik eens sprak. Een wat dramatische opmerking, maar ik begrijp zijn punt. Het water zou je kunnen opvatten als ‘Het Onvermijdelijke’. Het schip, de mens de techniek is dan: ‘De Overmoed. Het water is de absolute natuurkracht, de dood en het leven ineen etc etc…
Overigens, weet je wat ook een absolute natuurkracht is? Fantasie.De kracht van het invulwerk van het menselijke brein anno 2024. Nog nooit zijn we overladen met zoveel beelden per uur, per dag. Wat een overvloed aan beeld en design! Wat een rijkdom, wat een drama, wat een enorme hoeveelheid van verhalen. Elke goede reclamemaker en cineast weet het allang, laat mensen het deuntje zelf in hun hoofd verder afmaken, laat ze het monster zelf verbeelden en je boodschap is 100 % sterker. Hoe kun je hier als kunstenaar tegenop, bovenuit ? Nog een beeld? Nog meer kleur? Is dat de weg?
En zie hier mijn idee over schilderen.
Heel graag gebruik ik de kracht van de suggestie.In mijn schilderijen leent niets zich zo goed voor de suggestie,als water.Ik weet dat de toeschouwer een niet te onderdrukken drang heeft om ‘het plaatje’ af te maken.Onze hersenen zijn zo geprogrammeerd. We willen het beeld ‘kloppend’ maken. Dan kunnen we weer verder. Hier maak ik graag gebruik van in mijn schilderijen. Water is bij uitstek de manier om mijn 'spierballen' te laten zien. Zoals schilders van weleer hun mate van meesterschap toonden door een goed gelijkend portret van de koning te maken. Zo neem ik de kijker graag mee in mijn verhaal. Suggestieve kwaststrepen en een lichtvlekje moeten het voor me doen. Een beetje de bal voor het doel plaatsen en dan weglopen. Of nog minder.
Bijgaand een schilderij waar ik geen enkele druppel verf aan water heb besteed! Ha!
Mijn vraag aan jou Jeroen:Mij wordt weleens gevraagd waarom er geen mensen in mijn schilderijen staan. Raar, want ze zijn er wel. Alleen vermomd als schip. De schilderijen zijn natuurlijk zelfportretten en de boot, dat ben ik, denk ik wel eens.Heb jij daar ook een mooi voorbeeld van? Van een maritiem schilder die van schepen zelfportretten of persoonlijkheden maakt?
Groet!
Sasja
DEAR SASJA - JEROEN TER BRUGGE, CURATOR, RIJKSMUSEUM AMSTERDAM
Zo zullen talloze dagen gesleten zijn, schepen in de windstilte liggend, zeilen drogende, en met officieren die van het ene schip naar het andere heen weer pendelden om officieren-dingen te doen. Een goed saluutschot hoorde daarbij en over het strakke water moet het effect geweldig zijn geweest. Wie niet wakker was, dan nu wel. Een mooi schouwspel ook. - Jeroen ter Brugge, Maritieme collectie Rijksmuseum Amsterdam
Beste Sasja,
Hoe anders onze vakgebieden voor de buitenwereld ook mogen lijken, zo dicht liggen die bij elkaar. Gemene deler is de passie voor het water en de scheepvaart en wat mij betreft vooral ook de fascinatie voor de verwachting waarmee iedereen aan boord stapte en hoe dat uiteindelijk uitpakte. Als kunstenaar heb jij de vrijheid je eigen verbeelding te laten spreken, zelf invulling te geven aan wat je er bij voelt, denkt, observeert. Dat moet heerlijk zijn. Zaken die je afleiden, dwars zitten of gewoon niet passen of lelijk zijn, weglatend. Focus op dat ene aspect, een gevoel of perceptie.
Voor mij is het benaderen, waarnemen, proberen te begrijpen, weer opnieuw benaderen en heel voorzichtig duiden en gedachten presenteren. En daar gaan veel onderzoek, praten, nadenken, foute en soms goed interpretaties mee gepaard. Met zorgvuldigheid, want wat we in een museum vertellen moet ook hout snijden en wordt als oude of nieuwe wijsheid door bezoekers als een soort waarheid geabsorbeerd en weer uitgedragen. Niet zeer velen zullen jouw kunst met de maritieme collectie van het Rijksmuseum associëren en op het eerste gezicht is dat inderdaad niet voor de hand liggend. Toch ligt dat naar mijn smaak veel dichter bij elkaar. De zee is nog steeds zee en de mens is nog steeds mens.
Wat wij tonen zijn vooral de resultaten van de exploitatie van de (wereld-)zeeën in de 17 de tot 19 de eeuw. Met heel veel (gewonnen) zeeslagen en verheerlijkingen van de zeevaart omdat die veel welvaart bracht. In het museum zijn we net begonnen met het nadenken over de nieuwe vaste opstelling (de oude staat alweer tien jaar). Wat ik graag zou willen, is dat de militaire successen niet alleen meer de boventoon zullen voeren maar dat juist ook het menselijke aspect in de maritieme wereld een stevige plaats krijgt. Zeelieden die met angst in het hart onder barre omstandigheden de diepzee moesten oversteken, of juist wekenlang bij windstilte op de oceaan ronddobberden. Die met andere culturen in aanraking kwamen en wat dat met hen deed. Een zeeslag kende overigens niet alleen overwinnaars maar ook verliezers en die waren er aan Nederlandse zijde natuurlijk net zo vaak. Alleen laten we dat te weinig zien.
Je vroeg welke maritieme kunstenaars ook toen al heel duidelijk een eigen narratief hadden. Dat hadden ze allemaal maar dat is een flauw antwoord. Meestal was het de markt die bepaalde wat er geschilderd werd en daarmee lag het onderwerp vast. In de uitvoering zit en zat wel het verschil en daar vraag je natuurlijk naar. Mijn eerste gedachten gaan uit naar het werk van Simon de Vlieger maar omdat ik iedere keer als ik er langs loop even bij stil moet staan hier nu het kanonschot van Willem van der Velde de jongere uit de Rijkscollectie. Zo zullen talloze dagen gesleten zijn, schepen in de windstilte liggend, zeilen drogende, en met officieren die van het ene schip naar het andere heen weer pendelden om officieren-dingen te doen. Een goed saluutschot hoorde daarbij en over het strakke water moet het effect geweldig zijn geweest. Wie niet wakker was, dan nu wel. Een mooi schouwspel ook.
Hartelijkst
Jeroen
het water van de haven en de zee. Is dat in je werk en gedachten entourage, een makkelijk kader van je protagonisten of boeit het onpeilbare je te weinig?’
‘Zelfs zeemannen en maritieme bedrijven herkennen de fantasie haventaferelen en fluisteren me toe: ‘Ja, zo is het precies’. Het woord ‘zelfs’ komt vast uit bescheidenheid voort, zou je wat mij betreft mogen vervangen door ‘juist’. Die herkenning begrijp ik wel. Die zeekastelen zijn vleesgeworden superlatieven en de wijze waarop jij die percipieert staat per definitie dicht bij de mensen die zo’n schip weleens of heel vaak vanaf de kade hebben gezien. Met bewondering dat het kan bestaan, met ontzag daardoor ook en misschien ook met ongemak. Haast een soort ruimteschepen van een wereld die niet helemaal de onze (meer) is. Daar kan je er voor mij niet genoeg van verbeelden, in verf of in 3-D (ben erg blij met het aangeschafte kunstharsen oceaanreusje dat op mijn bureau in het museum staat). Tegelijk doet het me ook afvragen hoe je aankijkt tegen de huwelijkspartner van zo’n schip: het water van de haven en de zee. Is dat in je werk en gedachten entourage, een makkelijk kader van je protagonisten of boeit het onpeilbare je te weinig?’
Groets
J.
Bloemstilleven, naakten en berglandschappen zijn volstrekt acceptabel om je mee bezig te houden in deze tijd. Terecht overigens. Maar vanwaar dit maritieme - artistieke vacuüm?
DEAR JEROEN- FROM SASJA HAGENS, CONTEMPORARY MARINE ARTIST
Aan: Jeroen ter Brugge curator Maritieme Collecties Rijksmuseum Amsterdam
Beste Jeroen,
Leuk dat je laatst bij me atelierbezoek was. We hebben al behoorlijk wat zitten praten over kunst, de maritieme collectie Rijksmuseum Amsterdam en mijn kunst.
Er kwamen zoveel verrassende uitspraken en weetjes voorbij en ik bedacht mij, moeten we dit niet gaan opschrijven?
Bij deze deel 1
Bijgaand een beknopte introductie van mijn werkproces.
Ga je nog vaak naar de haven? ‘Zo min mogelijk’, antwoord ik dan.
Die hele haven zit allang in mijn hart. Ik laat me niet meer afleiden door druilerige dagen en grijze wateroppervlaktes. In mijn studio bepaal ik het allemaal zelf wel. En de zon schijnt vaak in Rotterdam.
De schepen drijven voorbij in mijn hoofd in alle maten en vormen en krijgen een plek in de compositie. Ik vertel mijn verhaal over hartstocht, verlangen en verlies. Het schip neemt haar rol als protagonist in mijn verhaal. Een samenraapsel van ervaringen, jeugdherinneringen, kennis en fantasie.
Ik start mijn schilderijen met abstracte kleurvlakken en kwaststrepen.
En pas na bestudering van deze onaffe werken, laat ik mijn fantasie erop los.
Wat zie ik hier?
en
‘Hey, vaart daar soms een Auto Carrier?’
Landschappen ontstaan en schepen varen of zweven voorbij. Geen regels, en ik strip het onderwerp van details en extra’s. Op zoek naar de essentie.
Mijn oeuvre groeit. Schilderijen en beelden ontstaan die uiteindelijk meer zeggen over mijn persoonlijkheid dan over het authentieke havenlandschap.
En toch wordt mijn werk herkend. Zelfs zeemannen en maritieme bedrijven herkennen de fantasie haven taferelen en fluisteren me toe ; ‘Ja, zo is het precies.’
Op deze manier stap ik op geheel eigen wijze, in de traditie van Maritieme meesterschilders.
En het Rijksmuseum Amsterdam heeft daar een prachtige verzameling van.
Naar mijn idee was een Maritiem zeestuk in de eerste plaats belangrijk omdat het (oorlogs) verhaal verteld moest worden. Wie schoot zijn kanonnen leeg op wie? En wie zonk en welk schip ging ervandoor met de buit? Dat soort zaken.
De klassieke schilderijen zoals bij jullie in het Rijksmuseum zijn natuurlijk ook vol van meerdere betekenissen, diepgang en gevoelens. Buiten dat ze ook een belangrijke rol vervulden, die van verteller.
Ooit was de Maritieme kunst een algemeen genre, nu een zeldzame niche.
Mijn vraag is, hoe verklaar je dat?
In de 25 jaar dat ik met dit thema bezig ben, mag ik mij vaak nog verantwoorden voor deze keuze.
Bloemstilleven, naakten en berglandschappen zijn volstrekt acceptabel om je mee bezig te houden in deze tijd. Terecht overigens. Maar vanwaar dit maritieme - artistieke vacuüm?
Mijn vragen aan jou zijn:
.Welke maritieme kunstenaars hadden in hun tijd ook al heel duidelijk een eigen narratief?
.Waaraan herken je deze werken en mag ik daar een voorbeeld van zien?
.En welk verhaal werd hier dan verteld?
Hoor graag van je,
Groet,
Sasja